Добавить в цитаты Настройки чтения

Страница 3 из 14

– coś jeszcze do picia).

Klant:

Ja, ik wil graag een kop thee.

(Tak, chciałbym filiżankę herbaty;

ja

– tak;

ik wil graag

– chciałbym;

een kop thee

– filiżanka herbaty).

Dialog 4: Opłata rachunku

Klant:

Mag ik de rekening, alstublieft?

(Czy mogę prosić o rachunek, proszę?;

mag

– mogę;

ik

– ja;

de rekening

– rachunek;

alstublieft

– proszę).

Bediening:

Natuurlijk. Hier is de rekening.

(Oczywiście. Oto rachunek;

natuurlijk

– oczywiście;

hier is

– oto jest;

de rekening

– rachunek).

Klant:

Dank u wel. Kan ik met een creditcard betalen?

(Dziękuję. Czy mogę zapłacić kartą kredytową?;

dank u wel

– dziękuję;

kan

– mogę;

ku

– móc;

ik

– ja;

met

– z;

een creditcard

– karta kredytowa;

betalen

– płacić).

Bediening:

Ja, dat is mogelijk.

(Tak, to możliwe;

ja

– tak;

dat is

– to jest;

mogelijk

– możliwe).

Klant:

Geweldig, bedankt!

(Świetnie, dziękuję!;

geweldig

– świetnie;

bedankt

– dziękuję).

Dialog 5: Rozmowa z baristą

Klant:

Wat is de specialiteit van de dag?

(Jaka jest dzisiejsza specjalność?;

wat

– co;

is

– jest;

de specialiteit

– specjalność;

van

– od;

de dag

– dzień).

Barista:

Vandaag hebben we een speciale latte met karamel.

(Dzisiaj mamy specjalną latte z karmelem;

vandaag

– dzisiaj;

hebben we

– mamy;

een speciale latte

– specjalna latte;

met

– z;

karamel

– karmel).

Klant:

Dat klinkt heerlijk! Ik neem er een.

(Brzmi wspaniale! Wezmę jedną;

dat

– to;

klinkt

– brzmi;

heerlijk

– wspaniale;

ik neem

– wezmę;

er een

– jedną).

Barista:

Wilt u er slagroom bij?





(Czy chce pan bitą śmietanę?;

wilt u

– pan chce;

er

– tutaj;

slagroom

– bita śmietana;

bij

– przy).

Klant:

Ja, graag.

(Tak, proszę;

ja

– tak;

graag

– chętnie).

Dialog 6: Problem z zamówieniem

Klant:

Excuseer, er is een probleem met mijn bestelling.

(Przepraszam, jest problem z moim zamówieniem;

excuseer

– przepraszam;

er is

– jest;

een probleem

– problem;

met

– z;

mijn bestelling

– moje zamówienie).

Bediening:

Wat is het probleem, meneer?

(Jaki jest problem, proszę pana?;

wat is

– jaki jest;

het probleem

– problem;

meneer

– pan).

Klant:

Ik heb een sandwich besteld, maar ik heb een soep gekregen.

(Zamówiłem kanapkę, ale dostałem zupę;

ik heb

– ja mam;

een sandwich besteld

– zamówiłem kanapkę;

maar

– ale;

ik heb

– ja mam;

een soep

– zupa;

gekregen

– dostałem).

Bediening:

Oh, mijn excuses! Ik zal het meteen voor u in orde maken.

(Och, przepraszam! Natychmiast to załatwię;

oh

– och;

mijn excuses

– przepraszam;

ik zal

– ja będę;

het

– to;

meteen

– natychmiast;

voor u

– dla pana;

in orde maken

– załatwię).

Dialog 7: Wybór miejsca do siedzenia

Klant:

Heeft u een tafel bij het raam?

(Czy macie stolik przy oknie?;

heeft u

– czy macie;

een tafel

– stolik;

bij het raam

– przy oknie).

Bediening:

Laat me even kijken… Ja, we hebben een tafel bij het raam vrij.

(Pozwól, że sprawdzę… Tak, mamy wolny stolik przy oknie;

laat me

– pozwól mi;

even kijken

– sprawdzić;

ja

– tak;

we hebben

– mamy;

een tafel

– stolik;

bij het raam

– przy oknie;

vrij

– wolny).

Klant:

Geweldig, dank u wel!

(Świetnie, dziękuję!;

geweldig

– świetnie;

dank u wel

– dziękuję bardzo).